Een alarmsysteem besturen via een sleutellezer of RFID-lezer

In deze sectie wordt beschreven hoe u een alarmsysteem bestuurt via een sleutellezer of een RFID-lezer.

In dit scenario programmeert u de deurmodule als een sleutelschakelaar met zijn eigen toegangsrechten. Hiervoor moet u bij de eerste programmering de voedingseenheid en een sleutellezer verbinden met de deurmodule.

Ga als volgt verder.

  1. Controleer of de Net Bridge-schakelaar in de STANDBY-stand staat.
  2. Voeg de deurmodule toe aan de cilinderlijst als een sleutelschakelaar, en formatteer en programmeer de deurmodule.

    Selecteer het type cilinder als N102.

    Selecteer het type cilinder als Via netwerk verbonden.

  3. Verbind de deurmodule met een geprepareerde Net Bridge, of vervolg de bus vanuit het laatste verbonden busapparaat op de hoofdbus, volgens het verbindingsschema in iLOQ S10 Online Systeem - Planningrichtlijnen.
    Opmerking:

    Als u de bus vervolgt vanuit een ander busapparaat, dient u de beëindiging uit te schakelen (TERMINATION = OFF) vanuit het apparaat vanwaaruit u de bus vervolgt.

  4. Verbind de sleutellezer of RFID-lezer met de READER RS-485-bus van de deurmodule, volgens het verbindingsschema.
  5. Als u de sleutellezer hebt verbonden, beëindigt u deze door de BEËINDIGING dip switch (TERMINATION) in de AAN-stand te zetten.
  6. Verbind een alarmcontrole met de relais-output K1, volgens de instructies van de fabrikant van het alarmsysteem.
  7. Als u de sleutellezer hebt verbonden, kunt u de statusinformatie voor het alarmsysteem verbinden voor het besturen van het onderste lampje van de Sleutellezer, ter aanduiding van de status van het alarmsysteem.

    Verbind de statusinformatie van het alarmsysteem met de deurmodule IN 1 om het groene lampje te besturen, en/of IN 2 om het rode lampje te besturen.

    De statusinformatie die u uit het alarmsysteem brengt, moet potentiaalvrij zijn.

  8. Stel de bedieningsmodus 5 als volgt in via de OPTIES dip switches:
    S1 UIT
    S2 AAN
    S3 UIT
    S4 UIT
  9. Zet de TERMINATION (TERM) dip switch in de AAN-stand, als dit busapparaat het laatste apparaat op deze bustak zal zijn. Als dit busapparaat niet het laatste apparaat op deze bustak zal zijn, zet u de TERMINATION (TERM) dip switch in de UIT-stand.
  10. Wanneer u ook de overige busapparaten hebt verbonden, voltooit u de Net Bridge-configuratie eenmaal (raadpleeg De busapparaatconfiguratie voltooien op Net Bridge) en gaat u verder met deze procedure.
  11. In iLOQ S10 Manager software, controleert u dat de oranje achtergrondkleur voor de cilinder is verdwenen uit de cilinderroosterweergave. Vernieuw de roosterweergave door op F5 te drukken.