Eigenschappen van kalendergestuurde deuren bekijken

In deze sectie wordt beschreven hoe u de eigenschappen van een kalendergestuurde deur weergeeft in iLOQ Manager 5-serie.

Ga als volgt verder.

  1. Selecteer Extra gegevens > Kalendergestuurde deuren.
  2. Klik met de rechtermuisknop op de geselecteerde deur en selecteer Eigenschappen.

    De tabbladen zijn:

    • Basisinfo — De velden zijn:

      • Netwerkmodulenaam — Dit veld bevat de naam van de netwerkmodule waarmee de deurmodule is verbonden.

      • Deurnaam — De naam van de kalendergestuurde deur.

      • Relaisnummer — Het nummer van het uitvoerrelais dat wordt bestuurd door deze kalendergestuurde deur.

      • Serienummer deurmodule — Het serienummer van de deurmodule.

      • De volgende informatie heeft betrekking op cilinderinformatie, als de deurmodule is geprogrammeerd als een cilinder en hetzelfde relais bestuurt als de kalender.

        • Locatie — Deze kolom bevat de locatie-informatie van de cilinder.

        • Vergrendelingsdoel — Deze kolom bevat de informatie van het vergrendelingsdoel van de cilinder.

        • Serienummer cilinder — Het serienummer van de cilinder, dat wil zeggen, de deurmodule.

      • Relaistype — Deze waarde is altijd Relais.

    • Kalenders — Dit tabblad bevat de kalenders die zijn gekoppeld om de deur te bedienen. De kolommen zijn:

      • Kalendernaam — De namen van de gekoppelde kalenders om de deur te bedienen.

      • Beschrijving — De beschrijvingen van de gekoppelde kalenders om de deur te bedienen.

      • Type — Dit tabblad bevat het kalendertype. Zie Kalendergestuurde deuren.

      • Perceel — Dit tabblad bevat het perceel van de kalender.

      • Zone — Dit tabblad bevat de zone van de kalender.

    • Cilinder — Dit tabblad bevat cilinderinformatie als de deurmodule is geprogrammeerd als een cilinder. Zie Overzicht cilinders.

    • Deuraudit-trail — Dit tabblad bevat het gebeurtenissenlogboek voor het relais van de kalendergestuurde deur. De kolommen zijn:

      • Index — Het volgnummer van de gebeurtenis. De mogelijke indexnummers van de cilindergebeurtenis verwijzen naar de gebeurtenisnummers van het cilinderaudit-trail.

      • Tijdstip — Het tijdstip waarop de gebeurtenis plaatsvond.

      • Gebeurtenistype — Het type gebeurtenis.

      • Duur — Duur van de kalendersturing.

      • Bron — De bedieningsbron, zoals een kalendernaam of cilinderlocatie.